Weven 1

Weven is een techniek om doek te maken. Daarbij worden draden door elkaar gevlochten.
Bij weven maak je gebruik van twee groepen draad of garen.
Je hebt één groep van draden die, liefst strak, gespannen moet staan.
Dat kan op een spijkerraam, een weefraam, of natuurlijk, op een getouw.
De strakgespannen groep draden noemt men de ketting of de schering.
De andere groep is de inslag, die door de ketting loopt.
Vóór je de eerste inslag voor een weefsel maakt, is er een heleboel werk verricht. In de volgende hoofdstukken ga ik dat uitleggen.
 
Het begin is een ontwerp.
Wat ga ik weven? Wat doe ik met de geweven lap? Hoe lang moet de lap worden? Hoe breed? Worden het gordijnen, vitrage, kleding, shawls, omslagdoek of babyboxdekentje?
Wanneer je weet wat je gaat weven en hoeveel meter je nodig hebt, kun je een ketting gaan scheren.
Wat heb je nodig?
-Garen, vanzelfsprekend, in klossen, of strengen.
Garen in een streng kun je het beste eerst op klossen draaien.
De klossen passen in het klossenrek, onmisbaar bij een directe schering.
Daarover een andere keer.
  
 
- Het klossenrek met de gekozen wol, vanuit een streng opgewonden. Zo is het wisselen van kleur erg gemakkelijk en overzichtelijk.
                                                
-Een scheermolen, scheerraam of scheerplank.
De schering kun je afmeten met behulp van een scheerraam of een scheermolen.
 
 
Op de foto wordt met een scheerraam gewerkt. Losse pinnen zet je vast in gaten om zó de lengte te bepalen van je ketting. Op dit scheerraam past maximaal 20 meter ketting.
Reken steeds extra lengte voor verlies, krimp en aanknopen. Bij een lengte van bijv. 6 meter weefsel reken je ongeveer één meter extra.
Dan stel je vast waar je het enkelvoudige en het dubbele kruis wil hebben.
Het enkelvoudige kruis is de plek waar de draden van de schering één voor één elkaar kruisen. Hiermee heb je een hulpmiddel om straks de draden regelmatig in de gewenste volgorde door de hevels te halen.
Op de foto is een schering van drie meter opgezet.
Dit is het enkelvoudig kruis. 
 
 
 
Het dubbele kruis gebruik je om het aantal draden per cm vast te leggen. Zó tel je gemakkelijker af hoeveel je al geschoren hebt.
Elk bundeltje is één cm.
 
.
 
 
Dit is het dubbel kruis. 
Scheer niet meer dan 12 à 15 cm schering. Op die manier blijft het geheel mooi gelijkmatig, zonder dat alle draden over elkaar heen gaan vallen.
Als alle draden geschoren zijn, wordt de ketting afgebonden.
Dat is een heel werk, maar noodzakelijk om niet volledig in de war te raken, of de draden door elkaar te haspelen.
Met een glad garen knoop je op belangrijke punten de ketting stevig vast.
Je begint met het doorhalen van een ruim gemeten draad door de beide kruisen. Daarmee voorkom je dat toch nog alles door elkaar loopt.
 
Ik gebruik vissersgaren om stevig te kunnen knopen. Je begint met het vastleggen van achtereenvolgens het enkelvoudig kruis, het begin van de ketting, het dubbele kruis, het einde van de ketting.
Dan wordt op een afstand van een meter de hele ketting nog vastgelegd.
Als alles vast zit, controleer het nog een keer, haal je de ketting van het scheerraam en legt ze in lussen, om door elkaar halen te voorkomen, apart. Bij veel bundels kun je ze het beste nummeren. Als je dat steeds volgens een vast systeem doet werkt dat heel prettig en geeft zekerheid en minder kans op verkeerd ingelegde ketting.
 
 
 
 Op deze manier werk je de hele ketting af.