Weven 5

 

WEVEN V
 
Om tot een mooi, regelmatig weefsel te komen, maak je een keuze uit de vele mogelijkheden die je hebt om een lap te weven. Het woord binding is al gevallen.
Daarom ga ik in dit hoofdstuk wat dieper in op wat er allemaal kan.
 
Linnenbinding.
Dit is, zoals gezegd, de meest eenvoudige binding. Om dit te weven heb je maar twee schachten nodig. De kettingdraden worden één voor één door de hevels van de twee schachten gehaald, in een regelmatige afwisseling.
Draad één door de eerste schacht, draad twee door de tweede. Dan draad drie door de eerste en nummer vier door de tweede. Zó werk je door tot alle draden op hun plaats door het riet gehaald zijn.
Omdat we met kruislatten werken, kunnen we de opeenvolging van de draden gemakkelijk onderscheiden.
Zorg ervoor dat je voldoende hevels hebt aan de kant waar je naar toe werkt. Begin je van rechts door te halen, dan moeten er links minstens zó veel hevels zijn als je draden gaat doorhalen.
Een andere, veiliger manier is om te starten met doorhalen vanuit het midden. Je telt de draden af, begint in het midden van de schacht met doorhalen van de eerste, de middelste draad. Dit heeft nóg een voordeel: de ketting komt mooi verdeeld in het getouw. En dat helpt weer om een regelmatig aangeslagen weefsel te krijgen.
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
           Op de linkerfoto is heel duidelijk de afwisseling van draden te zien.
                                                                                                                                                                   Omdat in het weefsel rechts twee kleuren gebruikt zijn,.
De binding van beide stukjes is linnenbinding, het patroon krijgt door het meerkleurig                                                                               lijkt dit al ingewikkelder.
garen een ander aanzien.
 
Los van dit alles levert een linnenbinding een stevig weefsel op. Ofschoon……
 
Panamabinding.
Deze binding kan net als de linnenbinding op twee schachten geweven worden.
Het is een afgeleide van die binding.
Bij het doorhalen van de draden door de hevels wissel je niet af per draad, je rijgt nu steeds twee draden door hevels op de dezelfde schacht.
Het verschil is dat je nu twee keer door dezelfde opening inslaat. Per twee draden inslag krijg je dezelfde binding.
Pas na de tweede inslag wissel je de schachten om dan weer twee inslagen te doen.
                      
Het resultaat is een binding die iets losser valt dan de linnenbinding. Er zijn immers minder bindpunten, de draden kruisen elkaar op minder plaatsen. Het weefsel op de foto’s is geweven op acht schachten. Dat heeft nog meer mogelijkheden, je kunt dan blokjes weven.
Deze binding is ook te weven op vier schachten. Volg bij de doorhaling door de hevels de schachten in een regelmatige volgorde.
Bij het weven haal je dan de eerste twee schachten omhoog, je slaat twee keer in, en wisselt dan de schachten.
Nu zijn de derde en vierde schacht aan de beurt om omhoog gehaald te worden.
 
 
 
 
 
Beschik je over nóg twee schachten, rijg dan op die schachten zes of acht draden in. Aan het begin van het inrijgen, en aan het slot van dat hele proces weer een aantal draden door de extra schachten. Gebruik de linnenbinding, en op die manier weef je een mooie zelfkant.
Bij deze, panama, binding is dat niet alleen mooi, het vergemakkelijkt het werk. Je legt de inslag vast, omdat de twee extra schachten na elke slag wisselen.

 

.